Klimaatambitie zoals omschreven in Energieagenda Provincie Utrecht

De provincie heeft de ambitie om in 2040 het grondgebied klimaatneutraal georganiseerd te hebben. Het gaat hierbij niet alleen om CO2-reductie maar ook om op het grondgebied van de provincie Utrecht net zoveel duurzame energie te produceren als te gebruiken. De ruimtelijke opgave hierbij is

  1. het ruimte bieden voor het duurzaam opwekken van energie
  2. vraag naar en aanbod van warmte en andere energiedragers bij elkaar brengen

Door initiatieven ruimtelijk te faciliteren, draagt de provincie bij aan de opgave voor klimaatneutraliteit op een wijze die past bij de kerntaken van de provincie.

 

Eind 2018/begin 2019 werkt de provincie met alle relevante disciplines en in samenspraak met gemeenten haar standpunt nader uit over welke gebieden geschikt zijn voor zonnevelden en onder welke voorwaarden op hoofdlijnen. Zodra dit gereed is, wordt de aangepaste beleidslijn verwerkt in onderstaande teksten. De denklijn (concept) is op dit moment:

 

Het huidige beleid biedt mogelijkheden voor (tijdelijke) zonnevelden in gebieden die aansluiten op stedelijke functies. We verruimen deze mogelijkheden met gebieden in het landelijk gebied waar geen wettelijke belemmeringen voor zonnevelden zijn. Bij initiatieven in het landelijk gebied vindt een afweging plaats van de gevolgen voor de aanwezige kernwaarden.

Inpassing van zonnevelden

De Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) en Verordening (PRV) beschrijven het provinciaal beleid voor de inrichting van de ruimte. Dit beleid is erop gericht dat een nieuwe ontwikkeling de kwaliteiten van het landschap weet te behouden, te versterken of dat voorkomen wordt dat de kwaliteiten onevenredig worden aangetast. Dit betekent dat de kwaliteiten van een landschap herkenbaar blijven, ook als de installatie de beleving van dat landschap wijzigt. Ook mogen zonnevelden niet leiden tot een onevenredige aantasting van de natuurwaarden en de cultuurhistorische waarden. Meer hierover staat beschreven in de Handreiking ‘Duurzame Energie Ruimtelijk Ingepast’ van de provincie Utrecht.

Inpassing in het landschap

Een goede inpassing van zonnevelden vraagt een logische plek in het landschap, bijvoorbeeld door functies visueel en functioneel te koppelen. Denk hierbij aan een kleinschalig zonneveld gekoppeld aan het erf met nabijgelegen afnemers van de opgewekte stroom. Door aan te sluiten bij bestaande structuren en hun schaal, creëren we geen nieuwe landschappen met nieuwe kwaliteiten. Ook al is impact op de omgeving onvermijdelijk, de ‘leesbaarheid’, de kernkwaliteit van het landschap, kan overeind blijven. Deze keuze kan consequenties hebben voor het aantal panelen en voor de opstelling, om te zorgen voor een optimale koppeling met bestaande elementen in het landschap.

Checklist voor goede landschappelijke inpassing

Onderstaande vragen kunnen helpen bij een zorgvuldige inpassing van een zonneveld in het landschap:

  • Zijn landschapstype en kernkwaliteiten goed beschreven? De kwaliteitsgids voor Utrechtse Landschappen vormt hiervoor een goede bron. Wat zijn de hoofdstructuren van het deel van het landschap waar de installatie komt en van de aangrenzende landschappen? Denk aan ontginning, beplantingsstructuren, mate van openheid, waterlopen, kenmerkende ‘gasten’ in het landschap zoals infrastructuur.
  • Hoe ligt de installatie ten opzichte van de hoofdstructuren in de landschappen?
  • Naar welke (beeld)kwaliteit streeft u nadat de installatie is gerealiseerd?
  • Welke visuele relatie is te leggen met nabijgelegen voorzieningen (bedrijventerrein, potentiële afnemers)? Is de functionele relatie zichtbaar te maken?
  • Hoe is bij de afweging rekening te houden met de kernkwaliteiten? Hoe voorzien de voorschriften in behoud en zo mogelijk versterking van de kernkwaliteiten of hoe blijft de aantasting zoveel mogelijk beperkt?
  • Is gebruik gemaakt van een gemeentelijke  ‘ladder van duurzaamheid’ (bijvoorbeeld gebaseerd op de ladder voor duurzame verstedelijking (voormalige ministerie van Infrastructuur en Milieu)) en hoe verhoudt de installatie zich hiertoe?

Herziening en herijking PRS ten behoeve van duurzame energie opwekking

De PRS is in haar eerste jaren op bepaalde punten herzien en herijkt om opwekking van duurzame energie mogelijk te maken, tezamen met artikel 3.12 van de PRV. Deze installaties vallen niet onder verstedelijking waardoor ze ook buiten de rode contouren gelaten zijn. De maximale maat is komen te vervallen. Kwaliteitsbehoud moet blijken uit de locatiekeuze en inrichting. Er is een voorkeursvolgorde aangegeven waarbij plaatsing op daken de hoofdvoorkeur heeft. Daarna (van eerste naar laatste voorkeur): pauzelandschappen, niet-agrarisch bouwperceel, voormalig agrarisch bouwperceel, agrarisch bouwperceel en agrarisch perceel.

Letterlijke tekst over zonnevelden in de PRS

Voor zonne-energie hebben wij de voorkeur voor plaatsing op daken boven veldopstellingen. Voor zonne-energie in veldopstellingen zien wij primair kansen op niet-agrarische velden zoals pauzelandschappen (op termijn voor stedelijke functies beoogde percelen). Plaatsing tezamen of in plaats van agrarische functies sluiten wij niet uit. In landbouwkerngebieden blijft de landbouw het primaat hebben. Plaatsing in veldopstellingen kent een verscheidenheid aan opstellingsvarianten, zoals naast benodigd oppervlakte ook verscheidenheid in hoogtes, afscheidingen en realisatie van aanvullende bebouwing. Om maatwerk te kunnen leveren wijzen wij geen gebieden aan of af binnen de kaders zoals hiervoor geschetst. Dit vraagt per locatie een goede ruimtelijke onderbouwing. Bij plaatsing in veldopstellingen hechten wij aan aansluiting aan bestaande bebouwde omgeving of hoofd infrastructuur en passend bij de schaal van de bestaande bebouwde omgeving en landschap. Dit leidt tot een verschillende maatvoering in aansluiting op bedrijventerrein, grote stad, kleine kern of agrarisch bouwperceel.

Advies Energielandschappen

Het advies Energielandschappen geeft een voorkeur aan voor plaatsing op bouwwerken. Bij plaatsing van panelen in zonnevelden is sprake van transformatie naar een nieuw type landschap. Het advies geeft aan dat functiecombinaties perspectief bieden om een nieuwe omgevingskwaliteit te creëren. Zonnevelden voegen zich beter in landschappen met opgaande beplanting dan open gebieden. Maar open gebieden zijn niet uitgesloten, omdat zonnevelden in de juiste verhouding, het juiste ontwerp en op de juiste plaats kunnen leiden tot nieuwe, maar nog wel passende, landschappen.

Kwaliteitsgids over Rivierengebied

De kwaliteitsgids Utrechtse Landschappen beschrijven de kernkwaliteiten van de belangrijkste landschappen. Het gebiedskatern voor Rivierenland geeft de volgende overwegingen die van belang zijn voor zonnevelden in het Rivierengebied waar Bunnik deel van uitmaakt:

“Het Rivierengebied wordt gekenmerkt door de overgang van kleinschaliger gebied nabij de Heuvelrug naar de grootschaliger Houtense vlakte (en het Eiland van Schalkwijk). Het gebied kent een langgerekte opbouw met verschillende deelgebieden rond een centrale ruggengraat. Zonnevelden passen weliswaar beter bij de kleinschaliger elementen, maar mogen niet conflicteren met de cultuurhistorische betekenis van landgoederen. Hiervoor is ook ruimte te vinden in de groene kamers in het gebied. Het rivierengebied kenmerkt zich door lange grote lijnen en enkele haakse korte lijnen. Zonnevelden in lijnopstelling passen hier beter dan in clustervorm.”

 

Enkele informele richtsnoeren vanuit de provincie

Net als de andere stakeholders, werkt ook de provincie aan het aanscherpen van haar standpunt op het nieuwe fenomeen zonnevelden. De volgende informele lijst met eisen en wensen geeft een concretisering van het bovenstaande:

Eisen:

  1. De oude verkavelingspatronen moeten in stand blijven. Dit betekent dat er geen sloten gedempt mogen worden.
  2. Alle panelen moeten in dezelfde richting geplaatst worden en de lengte- of breedterichting van de kavel volgen.
  3. Voor de maximale hoogte van de panelen, zoeken naar een gepaste maat in de omgeving.
  4. Noodzakelijke bebouwing  zo laag mogelijk houden (ntb.; o.a. afhankelijk van hoogte panelen en landschappelijke inpassing) en onopvallend situeren of inpassen op bestaand erf (zie wensen).
  5. Beplanting behouden en zo mogelijk versterken.
  6. Volgens de huidige PRV is een beeldkwaliteitsparagraaf verplicht.

Wensen:

  1. Eventuele bebouwing inpassen op een bestaand erf langs provinciale weg; dit heeft de voorkeur boven bebouwing in het gebied.
  2. Enige afscherming van de zonnevelden met beplanting (in de vorm van gebiedseigen landschapselementen) levert een positieve bijdrage aan de recreatieve aantrekkelijkheid van het gebied. De zonnepanelen hoeven echter niet geheel weggestopt te worden. In open landschappen met sloten werken en zo nodig onopvallende hekwerken,
  3. Toevoeging van een recreatieve of educatieve functie kan meerwaarde opleveren voor het gebied. Bijvoorbeeld; het laten zien wat hier gebeurt en wat het oplevert eventueel in combinatie met een wandelpad tussen de zonnevelden, is positief voor de uitstraling (en acceptatie) van dit plan.